Brief 1-a


Date (sent): januari 1865
Writer: G.W. Bloemers
Sender: G.W. Bloemers
Place: Gibbsville, Sheboygan County, Wisconsin
Addressee: Derk Willem te Selle
Address (sent to): Winterswijk
Date (received): 19 juli 1865

Korte samenvatting:

Opmerking: Dit is de eerste brief die uit Amerika afkomstig is en bewaard is gebleven. De schrijver Gerrit Willem Bloemers behoort tot de zogenaamde "afgescheidenen" en maakt in zijn brieven graag en va­ak gebruik van bijbelteksten. Hij is ge­trouwd met Janna te Selle en emi­greert al in 1846. Hij vangt in 1865 de broers Jan Hendrik en Harmen Jan te Selle op als zij ook naar Amerika emigreren.

In deze eerste brief maakt Gerrit Willem een aantal verhelderende opmerkingen over de Amerikaanse Burgeroorlog en geeft hij er zijn commentaar op.

  • beschrijving levensomstandigheden en prijzen.
  • loting van Tobias - Amerikaanse Burgeroorlog.
  • wenst een boek te sturen via iemand uit Noord-Brabant en verzoekt om commentaar.
  • vraagt of zijn drie zusters nog leven.
  • wil weten of men god in zijn leven heeft toegelaten.
  • gezondheid: vrouw Janna Bloemers-te Selle heeft jicht. Zelf wordt hij doof; op 14 april hoopt hij 71 jaar oud te worden.
  • families J.W. Kortschot en Dulmes gezond
  • gezin : 2 jongens en 4 dochters.
  • zomer 1864 zijn broer in Michigan voor het eerst na 18 jaar bezocht.
  • brief arriveert pas op 19 juli 1865 in Nederland, samen met brief 01-b.

Januari 1865

Zeer waar de vrinden, en vrijndinnen ne andere betrekkijgen  Wij laten u weten alles dat wij alle nog, in eennen goeden Wel­Staant verkeren, en wij hopen het zelve ok van uw allen, en wij laten u weten alles dat wij dien ingestoken brief van Jan Willem, Korsschot hebben, ontfangen, en daar in uwen wel­staant in Gezien het welk ons zeer verblident was! ok hebben wij daar in gezien, dat er vele van de vrinden, en bekenden, zien op Geroepen na een onherroepelike, ewig­heid die ons als het ware, maar een, weinig voor uit zijen, maar Geliefde laat ons onze, roebing, en ver­kie­zijng vast houden bij den Here op dat wij door de geregtigheid van kristus mogen ingaan in zien ko­ningrik, dat hij al bereit heeft, van voor de Groent­legging der Werelt, maar genoeg van diet mogten wij het ider voor ons zelven onderzoeken of wij al deel aan dat rik hebben! Verder laten wij u weten den toe­staant daar wij in verkeren

de vrugten zijn nog al, tamelik goetgeluckt behalven de zomerweijt en het hoij dat heeft veel geleden, door de anhoudende droogte, al de levensmijddelen voor vee, en menssen zij duer, voor al het speck 14 sent pont het runt vlees 10 en 12 Sent de boter 32 tot 34 dit maakt ok het vee dat in goede orde is zo duer  wij hebben een juk ossen verkogt voor 100 en 33 doollaar en een jong, paart dat te mey 3 jaren woert voor 100 en 25 met het gereetschap, ok zien de kleder, Stoffen, van katoen wollen wel 3 maal zo duer alles in vroeger jaren, en ok de werk geret schappen waar eizer aan behoort.

ok is het dag loon veel hoger, dan in vroeger jaren, Waant er is al 4 jaren in maart oorlog geweest en dat brengt veel kosten mede, en het veel ok tot armoede waant gij zult zeker wel gehoort hebben dat zij hier moeten loten, en de laatste, reis dat zij hier geloot hebben is Tobijas er ok in geloot, en hij is met veel, moei­te na dat hij 23 dagen van ons is gewest er af gekomen, van wegens dat hij nu en dan bloet Spude anders helbt, het niet of zij veel kienderen hebben of oude mensen, daar woort niet na gezien

de laatste lotieng zijen er vijefmaal hondert duijzent geloot en, nu moeten er weer driemaal hondert duijzent zijen en nog genieten wij hier vele, voorregten,

alles in het Zuijden, daar alles wort verwoest en verbraant,

zij moe­ten hijer loten van de 45 vertig tot de 02 en dan en dan kunnen zij ok kopen onder en boven die jaren, en daan kos­ten zij zo van 1 tot 8 hondert doolaar en dat voor een jaar gelifde wat zal ik hijer meer van schriven, gij weet wat de Here daar van zeegt in zijn woort, een huis of laant dat tegen hem zelf verdeelt is woort ver­woest, en dat is hier ok zo, wat zal ik u meer schriven, van de orloog waar zou ik beginnen, en waar zou ik eidigen, mij Wens is dat het haar tot bidden en smeken mogt brengen, voor den troon der Genade!

nu laat ik u weten alles dat ik voor heb om u een boock te zenden, met een maan gebortig uit noort brabaant die gaat zien ouders eens bezoeken, die woent digt bij ons, maar waar hij het af zal stueren, te Aarnem of rotterdam, dat weet ik niet. maar mijn wens is dat gij het in ge­zont­heid mogt ont­vangen en dat gij daar voor u zelf en uwe huis­ge­no­ten nog een gezegende vrugt uit mogt treken, misschien komen er u nu en dan wel eens vremde dingen, voor maar onder zoekt dan het woort wat alles dat daar van zeegt en stelt geen vlees tot uwen armen en zo het mog geburen dat het u ter hande koomt leest en herleest het dan door en schrift het mij dan ens hoe het u gevaalt! weest ok zo goet en vernemt ens of mijne drie zusters nog leven Waant ik krig in het Geheel geen Tidin van haar en schrift mij dan ok ens of er ok enige zijen in de famili zien daar de Here al in gwerkt heeft en of de Here er nog nijwelingen tot zijn rik toedoet en hoe dat het met u zelf en u vrou en u moeder daar me gaat – gij moet niet denken dat ik u te hart aan­vat neen ik wens u te vermanen alles een broeder, in het woort leert ons alles wij niet wederomgeboren , waart die zal het koninrik van God niet beerven, zo dat wij malkanderen mogten vermanen zo laang wij in het heden van genade hog mogten ver­ke­ren, en al heb­ben wij ok maar een talent ontvangen dat wij daar wienste mogen doen, maar het niet in de arde mogen begraven gelijk dien onnutten dienst­kne­gt, en dat hem ok dat zelve zal, ontnomen worden ok dat hij heeft gehat, verder laten wij u weten alles dat wij in enen tamelike ge­zont­heid verkeren, behalven moeder die heeft de giegt zo in het enen been dat zij op een kruk moet gaan haar hat is ng goet gezont wat mij angaat de dovigheijd neemt ok toe, en de krag­ten van, het lighaam worden, minder waant ik ben den 14 Apriel 71 jaaren maar ik kan de Here nog niet genoeg danken voor de gunsten an mijn arme zondaar bewezen, en verder laat ik u weten dat J W korschot en zijn vrou ok nog wel zijn en ok dulmes nog met zijn vrou en kinderen ok laten wij u weten dat wij een huisgezijn bezitten van een 6 taal kienderen 2 jongens en 4 meiden, en een jon­getje is er dooet  zij zien alle goet vris en gezont, gij moet mien gebrekkige schri­ven maar wat gedult mede hebben, en dan moet gij nog ens spoe­dig weer schriven; gij moet den brief maar geen anderen geven

Vertelt het haar mondelik de wiel ik het van het boek niet wou weten, daar schiet mij nog wat ten binnen dat moet ik u ok nog melden ik heb dezen zomer nog na mijn broeder ge­weest na Mijssiken en, heb die eens bezogt daar wij ons in 18 jaren niet hadden gezijen, en vele van bekenden uit hollaant heb ik daar nog weer gezien, en het gaat de mesten zeer goet, en ik ben met ge­noe­gen daar geweest ik moet eidigen waant het schriven dat wort een hart werk voor mij, het is mogelijk den lasten brief dien ik aan u schrif, niet dat ik de vrintschap uit wil doen dat is ver van daar verder west zo goet en doet groetenis an alle vrinden en bekenden, en ok de hartelike groe­tenis van ons gehele huisgezin west nu zo goet en schrieft dan nog ens spoedig weer
G W, Bloemers

ontvangen
Den 19 julij 1865
aderes met Zwarte Inkt
geschreven
Aan den Heer
D.W.te Selle
Winterswijk