Holland, Sheboygan County, Wisconsin
Februarij 8 1873.
Waarde Neef D.W. Te Selle,
Op verzoek van Uwen Oom G.W.Bloemers vat ik de pen op om U eenige regelen te schrijven in zijnen naam en in zijne tegenwoordigheid hopende U en Uwe famielje met mijne twee zusters in gezondheid te mogen ontmoeten.
Wat Uw oom aanbetreft zoo is hij de jaren in aanmerking genomen (dewijl hij zoo nabij 79 jaren oud is) noch al heel wel, ofschoon de oude man erg doof is, en veel met duizelheid in zijn hoofd is aangehaald en zoo als van zelven spreekt ook op de gang verzwakt, en zich ook meer in acht moet nemen tegen allerlei weersgesteldheid, het verlangen van U oom is, dat hij nog graag eens zou willen weten hoe het met de gansche famielje zoo al is bij U – niet alleen van Zijne zijde, maar ook van de zijde van Zijne overleden vrouw.
Gij moet weten dat uwen oom hoe oud hij ook moge zijn, toch nog graag eens mag weten hoe het een ieder van de famielje het nog al zoo heeft in het tijdelijke, maar ook en bovenal weet ik dat hoe verkwikkend het hem ook moge zijn te vernemen dat het U allen naar het tijdelijke welgaat, het hem vooral nog zou verlevendigen te mogen vernemen van U , en de famielje dat het u alle zoo goed gaat, dat gij schrijven kunt,
Lieve Oom, Wij weten dat zoo ons aardsche huis, dezes tabernakels gebroken is, wij een gebouw bij God hebben, Een huis niet met handen gemaakt maar Eeuwig in de Hemelen,
Dat Uwe Oom voor zich zelven dat mag kunnen geloven betwijfel ik niet, en dat gij en de gansche famielje ook in die hoop mogte deelen is zijn hartelijke begeerte en zijn grootste verlangen niet alleen maar ook in zijn Bede tot onzen God en Vader, dat de oude man u daar wel eens over geschreven heeft is wel gewis, en dat er bij U toch ook wel de overtuiging moet zijn, dat hij het goed meent en voor heeft zult gij wel niet durven ontkennen, het is de Oude man goed bevallen op die weg, en als wij de Oude van dagen vragen hoe zijt gij uitgevallen met die Jezus die gij verkozen hebt tot Uwe Verlosser, tot U Leidsman, tot Uwe Eeuwige hoop, dan zullen zij allen ons zeggen, Het is ons allen goed bevallen, ja zoo goed als het hen was en is nabij den Heere te zijn, dat zij hun beschouwen als Vreemdelingen hier beneden, Zij zullen ons allen zeggen dat zij met Jezus nimmer zijn bedrogen, en eene hoop bezitten die zij niet willen ruilen voor de geheele wereld, en O hoe aangenaam is het op Zijn Oude dag te horen, dat er zielen Zijn die Jezus lief hebben gekregen, en daarom is het ook dat Uwe Oom U bij dezen nog weer eens wil verzoeken om acht te geven op die groote Zaligheid, het kon wel de laatste keer zijn, dat hij zulks doen kan, zoo ver op Zijn dagen, en ik weet dat het u oom Ernst is ik weet ja hij ziet of hoort graag dat het U alle naar het tijdelijke welgaat, daarover is hij niet onverschillig bij lang niet hier bij zijn famielje waar hij het zeer goed heeft, en nu naar het overlijden van zijn vrouw, ook nog wel meer zal gevoelen, hoe goed de Heere voor hem dan nog zorgt, dat hij zoo ongehindert en vrij is van alle nooddruft verzorgt, naar het tijdelijke, maar bovenal vaart Zijne Ziele wel als de Kinderen en KindsKinderen ja de gansche famielje in de waarheid mogen wandelen, de Genade is niet afgunstig, Neen Neen een Christen zou alle menschen als het zijn kon wel naar Jezus brengen.
Een Christen bidt en smeekt dikwijls in het verborgen, stort menigmaal tranen in het verborgen, en de binnenkameren, en des nachts als het grootste gedeelte der menschen slapen hier uit zien wij welk een liefde, welk een belangstelling, evenals toen Jezus voor Jeruzalem stond En weenende zeide, Och of gij ook nog in dezen Uwen dag bekennet wat tot Uwe Vrede dient.
Ik wil U bij dezen nog verzoeken om aan Uwen Oom in het bijzonder van ieder in de famielje schrijven hoe het hun alzoo gaat, en ook hoe het is met zijne twee zusters, of Zij nog leven, en ook hoe het haar gaat, en of gij zo goed wilt zijn haar met dezen bekend te maken, en de hartelijke Groeten van hem en de famielje te doen, van de twee Broeders van U die naar Amerika zijn gegaan heeft hij langen tijd geen brief ontvangen, het wordt dit voorjaar twee jaren dat Harm Jan Hem heeft geschreven, zij wonen in de Staat Nebraske, evenwel heeft Hij van anderen vernomen dat het hun naar het tijdelijke goed gaat, Gij zult verstaan hebben dat U oom nog altijd bij Zijn Zoon Tobias en Vrouw te huis ben, en dat hij zich op Zijn ouden dag in alle vrijheid en gemak bij Zijne Kinderen mag bevinden, en dat niet alleen maar ook bij KindsKinderen, die Salomon zegt tot eene Sieraad te zijn voor de Ouden.
Van deze Sieraads hebben Zijne kinderen negen in getal, waarvan de oudste Janna 20 jaar oud is, Anna 18 jaar oud, Hendrik Jan oud 15 jaar, Gerrit Willem 13 jaar oud, Dina 11 jaar oud, Gezina 9 jaar oud, Mina 7 jaar oud, Jan 4 jaar oud, Albert 1 jaar, dus 9 Sieraads op het hoofd van een man van 79 jaren Oud in een huisgezin.
Nu wat anders, Uw Oom verlangt ook nog wel eens te willen weten, hoe het met de Kerkelijken toestand bij U en in Nederland zoo al is, hij denkt dat indien het geen beter rigting heeft genomen als toe hij Nederland heeft verlaten, de toestand der Kerken niet best is, niet dat er nog wel eenige ware Christelijke gemeenten met oprechte Leeraaren zouden zijn, of dat er geene vromen Christenen meer waren, maar hoe het Zoo algemeen is, of er niet een groot verval en afval van de ware Christelijke leer is?
Of gij ook nog al hoort van bekeringen, van Wedergeboren tot een Levendige hoop door het gelove in Jezus Christus, in een woord, als Gij Kerken ziet en daarin gaat, en hoort en ziet, wat dat rondgaat, En als gij in uw eenzaamheid in huis zit en uw Bijbel leest, en ziet wat die verachte man van Nazareth Jezus Christus ons leert van de weg der Zaligheid, en Zijne decipelen die verachte visschers wat zij leerden, en niet alleen wat zij leerden maar hoe hun leven was, wat zou dan Uw antwoord zijn is de Gemeente van Christus bij U zichtbaar in de wereld, of is de wereld bij u in de kerk, of heeft de zoo genoemde kerk het werelds kleed aangetrokken?
U oom verlangt Uw antwoord, zeg hem Uwe gedagten maar eens, want wij weten doch alle zeer wel of moesten het althans weten dat wij het einde der dagen naderen, en ons niet anders hebben voor te stellen als dat de dag des Heeren nabij is, en dat die dag evenwel toch zal komen als de menschen er op zijn minsten om zullen denken.
En dat er in het algemeen weinig om gedagt wordt is duidelijk en tastbaar, Dat er vele zijn die zeggen O het is en blijft nog al zoo als het altijd in de wereld was, waar is de belofte Zijner toekomst,? is zonder tegenspraak openbaar,
Maar als wij Zien wat de Bijbel daar van Zegt, dan is het, de taal van Spotters. Spotters en die de naam van christenen dragen wie moeten de haren niet oprijzen zulks te horen, O Ellendig Christendom mogen wij wel zeggen, hebt gij Christus zoo geleerd; Neen Spotters zijn geen Christenen, en het maakt geen verschil hoe of wie hij , zelfs de allerwelsprekenste en taalentvolle Prediker wanneer hij Spot met de toekomst van Jezus, is geen geroepen Leeraar van Christus, en hij zelf is ook geen Christen, en waarlijk toch wij zijn in gevaarvolle tijden, daar is zoo veel beweging van vooruit vooruitgang, maar waar is vooruitgang in het Christendom Evenwel is het waar ook dat er zich roepstemmen opdoen van alle oorden Oost; West, Zuid, Noord, “Ziet de Bruidegom komt.” Getrouwe wachters die God noch geeft, ook in onze dagen, en die roepstemmen vermeerderen van dag tot dag tot dat die dag daar is,
Gelukkig zijn er nog al velen die opwaken hier althans hoe is het bij U, of hoort en verneemt gij er niet van, wij weten zij zijn er in Nederland maar of er bij u ook zijn, dan of alles bij U nog in slaap is,
O de Heere moge het ons alle doen verstaan, niet alleen om ons te doen erkennen dat die dag van Jezus nabij is, maar ook dat wij Genade Gods in Jezus Christus deelachtig zijn door de Wedergeboorte opdat Jezus Christus in onze harten wone door het gelove opdat wij met blijdschap naar die dag mogen verlangen, want anders helpt al ons kennen en weten niets, zullen wij naar Jezus komst verlangen, dan moet die Jezus ons dagelijks Leven Zijn, Zullen wij bidden om Zijne toekomst, dan bidden wij eerst dat Hij in onze harten moge wonen, Verlangen wij naar het Hemelsche Jeruzalem dan moeten wij onze geboorte uit dat Jeruzalem hebben, en verstaan wij dat mijn Vriend dan kunnen wij ons gelukkige menschen noemen, en dan weten wij dat gewisselijk onze Heere Jezus komen zal als Hij ons plaats zal bereid hebben in het huis des Vaders Het nieuwe Jeruzalem,
En waarde vriend wordt mijn wensch en bede vervuld dan zullen Uwe Oom en ik met alle onze vrienden en bekenden die Genade mogen ontvangen om Jezus hier te kennen, naar Zijne Komst te verlangen en U met de Uwen daar te ontmoeten om Eewig met Jezus te zijn Amen het zij zoo.
Nu mijn vriend heb ik op verzoek van Uw Oom U een weinigje geschreven, Ik moge er iets van het mijne bijgedaan hebben, doch dit weet ik dat dan hetgeen ik heb geschreven ook U Ooms goedkeuring zal wegdragen, en hier-mede zal ik U met de Uwen Gode en de woorden Zijner Genade aanbevelen.
Uw Ooms vriend, Br en dienaar
A. Stokdijk
N.B.
Wij hebben hier een vroege harden winter gehad, den 12 November 1872 is de winter ingezet, dan is er hier voor menschen en vee eten en voeder genoeg, de koude heeft hier geweest op 22 Gr onder Nul, op andere plaatzen zelfs tot 40 Gr
De Gelijkenis van Uw Oom Bloemers is hiermede ingesloten, en Gij en uw huisgezin Met alle andere Vrienden ontvangen bij dezen de hartelijke Groete van oude man Bloemers, Zijn Zoon en Dochter, alsmede van de kinderen in de hoop dat Gij eens Schielijk moogt wederschrijven.
addres: G.W.Bloemers.
Gibbsville P.O.
Sheboygan County
Wisconsin
North America