Brief 15


Date (sent): 10 juni 1874
Writer: J.W. Korschot and B.D. ten Damme
Place: Oostburg, Wisconsin
Addressee: Dela te Selle-ten Damme en broer
Address (sent to): Winterswijk, Netherlands

Korte samenvatting:

Hier zijn enkele van de belangrijkste onderwerpen in deze brief:

  • Korschot wil nog graag een levensteken ontvangen. Vraagt zich af of zijn broer en zuster nog wel leven.
  • verkeert zelf in goede omstandigheden
  • heeft gehoord dat de jongste broer van zijn zoon is overleden.
  • Korschot wil graag eens een lange brief met informatie uit Nederland.

Datum:                 10 juni 1874
Afzender:             J.W. Korschot
B.D. ten Damme
Geadresseerde:      Mevr. Diela te Selle-ten Damme en broer

Oosburg den 10 Junij 1874

Geagte broeder en suster Heden neem ik de pen op om uw een paar letters te senden en uw te laaten weeten dat wij door des heeren seegen nog staade sijn gebleeven tod op desen dag  dat selfde wensen wij ook van uw Nog wel eens te hooren daar het al zoo lang is Ge­lee­den dat wij Malkanders aan Gesigt hebben aanschouwt en ook een langen tijt dat wij niets van elkander hebben gehoort soo dat het schijnt als of wij Geen broeders en susters meer sijn
Maar jaa broeder so­lang als wij hier sijn aan dese sijde van het Graf sal ik meenig maal denken hoe souw het de Broeder nog wel gaan souwden sij nog leeven of Doot sijn  Maar mag gij dat voorreg nog genietten van leeven dan laat ons tog berigten met een wijnig paapier en ink want hoe spoedeg kan het met ons een eide Neemen en dan is het als dien digter seg als wij het doots valijn betreen laat ons elk aardsen vriend alle(e)n   maar hij de beste vrient in noot verselt ons over Graf en doot
Jaa broe­der mogten wij dien Vrient leeeren kennen  wat een Groot voorreg voor ieder mens  Maar het gaat soo meenig maal als al weer dien digter seg O Got ons hart so hart als steen  Self bij Gesig van sonden twil niet tot uw Naar boven neen tis vast aan stof gebonden tontbreekt ons heer aan lust en moet  wij kunnen lage vlees en bloet tot biddent naawe­lijks dwingen.
Nu Broeder ik kan uw niet veel bijsonders schrij­ven wij en onsse kinderen hebben eeten gnoeg  Wij hebben onsse jongste dogter nog bij ons die is nog niet getrouwt en wij hebben 50 akker lant dan hebben wij der 20 van verhuurt aan de Dogter van den haaGe­s­man en haar man en wij hebben 3 koejen en 2 kalvere en 2 varken en 1 paart. Nu laat ik uw weeten dat de mensen ons ver­tel­len dat uw jong­ste soon is opgeroepen naar de eewighijt  laat ons dat een weeten en wees soo goet en schrijf ons eennen Grooten brief van den toestant in hollant van broeders en susters en kinderen  soo verwagten wij dan ten spoedigsten een brief van uw hiermeede breek ik af met de pen maar niet met het hart en wens uw den seegen des Heeren naar siel en liggaam en Noem mij uw broeder en suster.
J.W.Korschot

B.D. ten Damme