Datum: 10 juni 1874
Afzender: J.W. Korschot
B.D. ten Damme
Geadresseerde: Mevr. Diela te Selle-ten Damme en broer
Oosburg den 10 Junij 1874
Geagte broeder en suster Heden neem ik de pen op om uw een paar letters te senden en uw te laaten weeten dat wij door des heeren seegen nog staade sijn gebleeven tod op desen dag dat selfde wensen wij ook van uw Nog wel eens te hooren daar het al zoo lang is Geleeden dat wij Malkanders aan Gesigt hebben aanschouwt en ook een langen tijt dat wij niets van elkander hebben gehoort soo dat het schijnt als of wij Geen broeders en susters meer sijn
Maar jaa broeder solang als wij hier sijn aan dese sijde van het Graf sal ik meenig maal denken hoe souw het de Broeder nog wel gaan souwden sij nog leeven of Doot sijn Maar mag gij dat voorreg nog genietten van leeven dan laat ons tog berigten met een wijnig paapier en ink want hoe spoedeg kan het met ons een eide Neemen en dan is het als dien digter seg als wij het doots valijn betreen laat ons elk aardsen vriend alle(e)n maar hij de beste vrient in noot verselt ons over Graf en doot
Jaa broeder mogten wij dien Vrient leeeren kennen wat een Groot voorreg voor ieder mens Maar het gaat soo meenig maal als al weer dien digter seg O Got ons hart so hart als steen Self bij Gesig van sonden twil niet tot uw Naar boven neen tis vast aan stof gebonden tontbreekt ons heer aan lust en moet wij kunnen lage vlees en bloet tot biddent naawelijks dwingen.
Nu Broeder ik kan uw niet veel bijsonders schrijven wij en onsse kinderen hebben eeten gnoeg Wij hebben onsse jongste dogter nog bij ons die is nog niet getrouwt en wij hebben 50 akker lant dan hebben wij der 20 van verhuurt aan de Dogter van den haaGesman en haar man en wij hebben 3 koejen en 2 kalvere en 2 varken en 1 paart. Nu laat ik uw weeten dat de mensen ons vertellen dat uw jongste soon is opgeroepen naar de eewighijt laat ons dat een weeten en wees soo goet en schrijf ons eennen Grooten brief van den toestant in hollant van broeders en susters en kinderen soo verwagten wij dan ten spoedigsten een brief van uw hiermeede breek ik af met de pen maar niet met het hart en wens uw den seegen des Heeren naar siel en liggaam en Noem mij uw broeder en suster.
J.W.Korschot
B.D. ten Damme