Brief 4


Date (sent): 22 januari 1868
Writer: Jan Hendrik te Selle, Hanna Berendina Onnink
Place: Holland, Wisconsin
Addressee: Vrienden, Ouwders, Broeders en zusters
Address (sent to): Fökkink farm, Winterswijk, NL
Date (received): 11 februarij 1869

Korte samenvatting:

Jan Hendrik te Selle schreef deze eerste brief in januari 1868, ongeveer drie jaar nadat hij vanuit Nederland in Amerika was aangekomen. Hij schrijft “het is al zoo lang geleden dat wij geschreven hebben,”. Dit impliceert dat er waarschijnlijk nog andere brieven vanuit Amerika zijn gestuurd die niet zijn aangekomen of niet bewaard zijn gebleven.
Jan Hendrik denkt erover om nog verder naar het westen te trekken, waar “het land beter en beterkoop is”. Het gaat echter ook gepaard met een zekere tegenzin, want “op die hoogte zijn de wilden nog”.

Jan Hendrik behandelt tal van onderwerpen in deze brief, waaronder de volgende:

  • Drikka is het huis uit.
  • bijgehuurd land kwijt
  • wil ook wel weg naar een nieuwe streek, maar wacht op Harmen Jan.
  • Harmen Jan heeft al 30 akker verkocht en er nog 70 over.
  • noemt de mogelijkheden van een nieuwe streek (Nebraska?).
  • beschrijft de opbrengst van de oogst in 1867.
  • Willem Wassink arriveert op de grond van Korschot die Jan Hendrik alvast voor hem gehuurd heeft.
  • Jan Hendrik heeft pech: had bijna een grote boerderij kunnen kopen van 200 akker. Wil graag iets groters hebben.
  • verzoekt Derk Willem uit naam van de weduwe Roerdink van het Veenderhuisken om een spinnewiel.
  • beschrijft zijn eigen veestapel. Aan eten geen gebrek.
  • mooi paard en de beste koe verloren.
  • heeft samen met anderen wegenonderhoud gepleegd.
  • is nieuwsgierig naar een brand in Kotten.
  • heeft een hekel aan schrijven.
  • prijzen van landbouwproducten.
  • beschrijft zijn omgeving: woont o.a. dichtbij de school.
  • catechisatie en onderhoud predikant

Den 22 Januarij 1868

Zeer geachte Vrienden, Ouwders, Broeders en zusters.

Met hunne vrouwen en kinderen enz. Ik neem op deze ogenblikken de pen op om uw eenige letters te schrijven het is al zoo lang geleden dat wij geschreven hebben, Wij zijn tot op deze ogen­blik­ken alle goed gezond met ons huisgezin en ook den gehele vammiel.

Drikka Die is bij ons geweest tot hiertoe Dehalve tijd Die is voor ene week weg­ge­gaan naar eene doch­ter van heurneman bij de woold­sche school die wilde haar gaarne hebben, en wij hebben nu land minder land als wij gehad heb­ben dat hadden wij er bij­ge­huurd 15 schepelzaad[1. Schepelzaad: een maat die veel door de broers Te Selle in hun brieven wordt gebruikt.

“Schepel” =

a. oude inhoudsmaat, aanvankelijk 1/4 mud en derhalve streeks­gewijs verschillend. Bij de invoering van het metrieke stelsel vast­ge­steld op 10 liter;

b. oude landmaat, in Drenthe ook genoemd schepelgezaai: zoveel land als men met één schepel rogge kan bezaaien; bijv. is de Gelderse schepel 1450 m², de Drentse schepel 833 m².] Dat land is verkocht dien eigenaar is weg­ge­gaan naar eene nieuwe streek daar was het land beter en be­ter­koop, maar op die hoogte zijn de wilden nog anders zouwden wij daar ook wel natoe willen gaan en hier ons land weder verkopen wij kunnen driehondert Dollaar meer krijgen als wij het gekocht hebben het land is bijna twee­maal zoo duur als toen wij hier kwamen, het kost nu 50 Dollaar den akker, en toen 25 tot Dertig, en toen koste de tarwe twee dollaar en nu op dit ogenblik maar een, en dus wort het kopen slegter anders zouwden wij gaarne hebben dat gij ook hier komt maar nu kan men U daar slegt toe aanraden, maar ik denk wij gaan met ter tijd ook naar eene nieuwe streek als broeder H J zijn land maar verkoopt

Dertig akker heeft hij verkocht nu heeft hij er nog zeventig maar dan gaan wij eerst hen bezien Daar is het nog te krijgen voor niemedal, maar dan moeten zij er 5 Jaar op­blij­ven eer zij het durven verkoopen dat is om daar maar volk natoe te hebben dat het gehele land bevolkt wordt, en dat al bewoondt is zoo 5 tot 10 Dollaar den akker dat is daar preri daar kan men zoo de ploeg voor­zet­ten, met 4 paarden of 4 ossen moeten zij dat eerst breken, dat is grond zoo ze zeggen als bij u de venens daar onder daar de bonk­en ge­sto­ken worden zwarten taaijen grond, en als het eens gebroken is dan het losser dan hier den klei, en die is van dit jaar zoo droog en hart dat velen bouwen met drie paarden,

Hier is van dit jaar wijnig regen geweest altijd drogen soms zag er de lucht nog wel uit of het Regen wilde maar het Joeg zoo weer weg het water is min, maar de vruch­ten redelijk goed wij heben hondert achent­win­tig bussel tar­we, 90 bussel erwten 15 bussel Haver de boekwijt hebben wij nog niet gedorts en turkze wijte hier zegt men koorn Dat hebben wij wel hon­dert bussel dat voert men aan de varkens en aan het vee de witte stabonen die zijn duur die kosten 5 Dollaar de erwten 2 Dollaar den bussel de rogge is ook duurder als de tarwe en het vee is ook beter koop als het voreg jaar dat schee­lt wel een vierde

W Wassink die is op Korschot zijn land dat hebben wij toen voor hem gehurd ik was bij korschot toen wij den brief kregen ik las uit den brief dat willem komen wilde op het gene dat hij aan oonk ge­schre­ven had ik zijde dan tot hem, nu kunt gij het ook voor hem houden hij komt daar nu op om dat gij dat hebt ge­schreven Ja zijde be­ren­die­ne­moe­ije dat zal hij heb­ben anders zouw hij dat niet geschreven hebben en daarna kwamen er meer die het hebben wilden,

Wij dachten in het voorjaar dat wij ook een grooten plaats hadden gekregen dat was twee hondert Akker groot dat wilden wij huren dien man dien daar­op woonde had het ook gehuurd dat was een zeelander dien wilde wat kopen bij zijne vam­mie­li in micichan en dat hoorden zij bij bloemers toen kwam het ons oom zeggen daar moest Gij eens na horen dat hoort een Engelzen toe en daar is het goed woonen onder en wij gingen ernatoe en hij beloofde het mij in dien de man weggaat dan is Die plaats Uw alles om den derden en dit moest ik hem bren­gen maar dat wouw hij betalen en al wat ik ver­be­ter­de dat betaalde hij ook hier was ik met op mijn schik, maar toen ging dien man op rijs na misichan en daar was hem het land te duur, en toen is hij op die plaats gebleven, toen konden wij het niet krij­gen, zoo zijn wij dan op onze eigene plaats gebleven, ik wouw liever wat grooters hebben en dan het onze verko­pen of verhuren.

Nu heb ik nog een verzoek aan U Derk Willem van de WE Du roerdink van het Veen­der­huis­ken, die zij hier vlakbij ons, Die wilde graag een spinnewiel hebben Uit Holland, of Gij wel zoo goed wilt zijn en sturen haar dat met den een of anderen zij kunnen van mij of van haar het geld krij­gen voor het Wiel en voor de vragt zodra zij hier komen, En Gij ook voor uwe moei­te laten zij U daar voor voldoen die het mene­men. Een enkel wiel, zonder diesen arm, maar twee klaviers, en vier klossen Hier wordt niet anders dan wol gesponnen,

wij heb­ben 4 schaa­pen 1 meikalf een een tweejarieg sterke, twee koeijen, twee vie­ren­een­half­ja­ri­ge ossen, en een paard, twee zwijnen, en drie hebben wij er ge­schlagt twee Ouwden en een meipogge, en ook nog een schaap en alles voor ons zelven gehouden dus hebben wij met de kinderen ieder een stuk, zoo kundt gij wel denken dat wij aan eten geen gebrek hebben, maar aan het vee hebben wij van Dit Jaar veel tegenstand,

In het hooijen is ons een paard kapot gegaan of dood gestot van het vee, dat was paasen een Jaar ik had het bij zikkink in de Weide hij had meer weide als ik, en toen verhuurde ik hem dat paard om te weiden, en daar­liep hij altijd bij het vee, en die werden er boos op, maar hij was vroom tog vlug ten been, ik dacht hij zal zich wel redden, zij lopen hier dach ennacht buiten, en eindelijk had hij hem in twee dagen niet gezien toen had hij er nagezogd en hem dood Gevonden, en zijne buuren kwaamen het mij zeggen dat mijn paard doot was en dit rouwde mij zoo zeer, want het was zoo een schoon paard, dat ieder die het zag en het niet wist, zijde, Sikkink wat hebt gij daar een mooi paard en nu in den herfst onze beste koe overleden, en zoo hebben wij wel voor honderd dollaar schade, die koe was zoo dik geworden zij had de tong uit den bek en toen was zij gevallen en doot kwam mij onzen buur­man zeggen, daar was zij achter zijn schuur op de weg daar had men ze gaan wijden en voor een half uur tijds, had Drikke, ze nog gemolken en er niks aan kunnen zien, maar daar blijft men toch om aan het eten, dan moet men denken dat men een Jaar later uitde schuld komen en eer wij het land vrij krijgen,

ik heb van dezen herfst ook nog in 10 en een halve dag twee Dagen de ossen er bijgehad 35 Dol­laar verdient dat wij een gad Op vulden in de weg, dat hadden wij aangenomen met ons 8 ten voor twee honderd en tach­tig Dollaar, hier is in de korant geweest dat in kotten onder Win­ters­wijk een kindt de vallendeziekte had, van 5 jaar oudt in het vuur Was Gevallen, Waar door het geheele huis Was afgebrandt, of dat zoo is of niet

het is uwe eigene schult zult gij wel zeggen maar ik wouw dat men 2 drie of 4 maal In Het Jaar bij elkander kon komen spreken dat was mij liever als schrijven

het is dezen winter heel slok weer dat het niet hart vriest en ook wijnig sneeuw zodat men veeltijds met de wagens moet rijen anders rijt men met de slee dat is veel plijzieriger en ook veel gemakkelijker daar kan men veel zwaarder op varen

De boter is tans 25 cent voor drie weeken 35 de twaalf eijeren 20 cent, het spek elf cent, schin­ken 18 cent het pond, het hooi twee duizend pond dat wordt hier gezegd de ton hooi 14 Dollaar, aard­appelen 75 cent Den Bussel, de rogge 90 cent, De boekwijt 1 Dollaar twintig cent den bussel maar dat is hier het slimste als het wat is dan is het meer als geweld en anders is het niks die staat in de grootste hitte in volle bloem staat ze dat door dan is het geweld en anders niks, wij hebben wat die is goed en twee akker hebben wij gehad dat was niks, die was den arbeid niet waard wij hadden 8 schepels zaad met boekwijt, had die megevallen dan zouw men boe­kwijt gehad hebben, wij moeten 60 Dollaar intres opbrengen 4 Dollaar 91 cent land­teks, en twee Dollaar 45 cent van vee en bouwgereed­schap, dat Geld wordt ge­bruikt voor schoolmeesters bruggen enz die in de buurd zijn. Wij zijn vlak bij de school,

Drie kwatier van de kerk daar hebben wij een goeden leeraar Wij hebben Dinks­daags en Donderdaags ook kerk en een­maal in de week kattegezaei voor de jonge-lieden, hij houd viermaal in het huis bezoek, huis voor huis voor de bediening des avondmaal onze gemeente Is van 46 Huis­ge­zin­nen en moeten zelf den doomeneer on­der­hou­den Op 6 Hon­dert Dollaar traktement, waar­toe wij 4 Dollaar betalen

Verder weet ik uw al niet te schrijven, maar ik hoop tog dat Gij niet zult Doen als ik en wachten zoolang met schrijven hoemeer hoe liever ik wil er liever een ontvangen als schrijven, Hebt De hartelijke Groetenis van ons Aan U allen Doet ook De Groete­nis aan Jonker En ook aan Einink

J H te Selle H B Onnink