Beschrijving van het stoomschip Helvetia

Jaren in dienst: 1864-1894
Schoorstenen: 1
Masten: 3
Scheepsbouwer: Palmer’s Shipbuilding and Iron Company Ltd., Newcastle, England
Tonnage: 3,325 bruto registerton
Opmerking: In 1877 werd het schip verlengd naar 419 voet (zoals te zien is op de afbeelding en kreeg het schip een nieuwe tonnage van 4.588 bruto registerton
Afmetingen: 371 voet bij 41 voet (verlengd tot 419 voet in 1877)
Aandrijving: Een enkelvoudige schroef, 10 knopen, omgekeerde motoren
Scheepvaartlijn: National
Source: Ancestry.com: Passenger Ships and Images (see Source Information below) [1. Ancestry.com.  Passenger Ships and Images (database on-line).  Provo, UT, USA: The Generations Network, Inc., 2007.  Original data: Various maritime reference sources.

Deze gegevensbestand is een index voor passagiersschepen. Van elk schip dat in deze bestandslijst is opgenomen is de volgende informatie beschikbaar:
– de scheepvaartlijn waartoe het schip behoort
– de scheepsbouwer
– het scheepstype
– de tonnage
– de afmetingen
– het aantal masten en schoorstenen
– de geschiedenis van het schip
– de jaren dat het schip dienst gedaan heeft
Van zo’n 1000 schepen is ook een afbeelding van het schip (ofwel een foto, dan wel een artistieke weergave)
Opmerking: Dit is niet een uitgebreide, allesomvattende lijst van schepen die ooit gevaren hebben. Aanvullende schepen zullen in de toekomst aan deze bestandslijst worden toegevoegd.]

Een verdere beschrijving van het stoomschip Helvetia werd gevonden in het boek North Atlantic Seaway, geschreven door N.R.P. Bonsor, deel 2, pagina 612:

De HELVETIA was een schip van bruto 3.318 registerton. Het schip werd gebouwd door de firma Palmer Brothers & Co die gevestigd was in Jarrow-on-Tyne, een plaats in Engeland in de buurt van Newcastle. Opdrachtgever tot de bouw was de National Line uit Liverpool. Uit de bouwtekeningen blijkt dat het schip een lengte had van 371,5 voet (circa 113 meter) terwijl de grootste breedte van het schip 41,2 voet (circa 12,5 meter) bedroeg. Het schip had de boeg van een klipper, een schoorsteen, drie masten (opgetuigd om te zeilen), een ijzeren constructie, een enkele schroef en kon een snelheid behalen van 10 knopen (18,52 km per uur). Nadat het schip op 16 november 1864 te water was gelaten, maakte het op 28 maart 1865 haar eerste reis van Liverpool naar Queenstown[2. Queenstown – Cobh

Cobh (Iers: An Cóbh, uitgesproken als “koof”; is afkomstig van het Engelse the cove, dat de inham betekent) is een zeehaven aan de zuidkust van Ierland in het graafschap Cork in de Republiek Ierland.

De plaats die diverse verschillende Ierse benamingen heeft gekend, werd in het begin in 1750 Cove genoemd (“de Inham van Cork”). De haven werd later, in 1849, omgedoopt in Queenstown ter herdenking van een bezoek dat Koningin Victoria aan deze plek bracht. Deze naam heeft de plaats behouden tot het jaar 1922 toen de naam Cobh (dichter bij de Ierse manier van spelling) werd hersteld ter gelegenheid van de stichting van de Ierse Vrijstaat.

Cobh ligt aan de zuidkust van het Grote Eiland in Cork Harbour, (die bekend staat als de op een na grootste natuurlijke haven ter wereld), op hellingen die uitzien over de haven. Op het hoogste punt bevindt zich de kathedraal van Cobh, St. Colman’s, de zetel van het bisdom Cloyne.] (nu bekend als Cobh) en New York.] (nu bekend als Cobh) en New York.

Het schip begon aan haar laatste reis op deze dienst op 25 mei 1871. Op 11 juli 1871 startte het schip met reizen van Londen over Le Havre naar New York. In 1872 werd het schip uitgebouwd tot 3.982 registerton en in 1873/74 uitgerust met dubbele motoren die afkomstig waren van J.Penn & Sons uit Londen. Na deze vernieuwingen hervatte het schip op 14 oktober 1874 de reizen Liverpool – Queenstown – New York. In 1877 werd het schip verlengd tot 419 voet (128 meter), de inhoud werd opgevoerd tot 4.588 registerton en midscheeps werden de grote luxe kajuiten verbouwd. Hierdoor verkreeg het schip een accommodatie voor 72 eerste klasse passagiers en 1.200 derde klasse passagiers. Van 1877 tot 1886 bleef het schip varen op de dienst van Liverpool naar New York en van 1886 tot 1891 onderhield het een dienst naar New York die soms uit Liverpool en soms uit Londen vertrok. Op 26 maart 1891 voer het schip voor de laatste keer van Liverpool via Queenstown naar New York. Op 6 augustus 1891 hervatte het schip de reizen van Londen naar New York. Op 8 september 1892 begon het aan zijn laatste reis op deze dienst en werd in 1893 aan Franse eigenaren verkocht. Het schip werd in april 1894 verlaten en ging verloren ter hoogte van Kaap Finisterre aan de noordwestkust van Spanje terwijl het op weg was naar de scheepssloper.